Gemeentebrief
Gemeentebrief
Heen en weer pendelen
Naast mijn predikantswerk hier op Souburg (voor 70%) heb ik nog ander werk in Utrecht (voor 30%) bij de landelijke Protestantse Kerk. Ik pendel al jaren heen en weer en kan dat goed volhouden, omdat ik plezier in beide werksoorten heb en omdat ik samen met Jorine op twee plaatsen woon: in Souburg (pastorie) en in Harmelen (eigen huis). Het is een dynamisch bestaan, dat staat of valt met een goede gezondheid en met goede verstandhoudingen met de mensen met wie ik werk. Ik ben graag dorpsdominee en ik vind het ook fijn om bij de landelijke kerk te werken.
Joods-christelijke relaties
In mijn werk bij de Dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Utrecht houd ik me bezig met Joods-christelijke relaties. Ik onderhoud namens de landelijke kerk contacten met Joodse kerkgenootschappen, organisaties en personen. En ik werk daarbij nauw samen met mijn collega bij Kerk in Actie. Vanuit de kerk zijn we immers geroepen om zowel het gesprek aan te gaan met Joden en Joodse gemeenschappen alsook om oecumenische relaties te onderhouden met andere christenen en dus ook Palestijnse christenen. Zo staat het met zoveel woorden in de Kerkorde. De thema’s waarmee we ons bezighouden zijn: de joodse wortels van het christelijk geloof, joods-christelijke relaties, antisemitisme, relaties met Palestijnse christenen.
Dit zijn thema’s die nogal wat verlegenheid, verdeeldheid en polarisatie oproepen, zeker als het gaat over Israël en Palestina, Joden en Palestijnen. Want dan komt ook het conflict in beeld. Samen met mijn collega bij Kerk in Actie werk ik nu aan een notitie voor de generale synode van de Protestantse Kerk, waarbij we die twee relaties proberen samen te houden en niet tegen elkaar uit te laten spelen.
We komen niet uit de lucht vallen
Hoe werkt dat landelijke werk nu door in mijn inzet op Souburg? Het is niet zo dat ik het er vaak expliciet over heb. Ik hoed me ervoor om met stokpaardjes aan te komen. Zo van: daar heb je hem weer met het jodendom. Toch zit het in veel van wat ik doe. In de diensten en in de preek ben ik me er sterk van bewust dat we als christelijke kerk niet uit de lucht zijn komen vallen. De eerste christelijke gemeentes waren Joods. De eerste volgelingen van Jezus waren Joods. Jezus zelf was een Jood. Het Bijbelse beeld is dat we geënt zijn op de stam van Israël, het Joodse volk, de Joodse traditie. Een ander fraai beeld is dat we als Joden en christenen uit dezelfde moederschoot (het eerste-eeuwse veelkleurige jodendom) komen. We zijn tweelingen, broer en zus.
Verbinding met joodse wortels
In de liturgie kies ik ervoor om altijd een verbinding te zoeken met deze Joodse wortels. Daarom zal er altijd een psalm klinken in de diensten (we beginnen ermee). Niet alleen omdat psalmen alle menselijke emoties vertolken, maar ook omdat psalmen komen uit de rijke Joodse traditie. We zingen ze mee met het Joodse volk. En vrijwel altijd is er een schriftlezing uit het Oude Testament naast die uit het Nieuwe Testament. Het Nieuwe Testament kun je niet goed verstaan zonder de Tenach, de Hebreeuwse Bijbel, ons Oude Testament. Overigens is het Nieuwe Testament ook voor het overgrote deel Joods.
Geen tegenstelling tussen Oud en Nieuw
Ook probeer ik het beeld te doorbreken dat het in het Oude Testament vooral gaat over een gewelddadige God en in het Nieuwe Testament over een God van verzoening en liefde. De God van de wraak tegenover een verzoenende Jezus. Deze beelden zijn zeer hardnekkig. Dat van de preekstoel af te verkondingen helpt natuurlijk niet alleen, we moeten erover met elkaar in gesprek. In de hele Bijbel gaat het over God die mensen telkens weer een nieuwe kans geeft. Jezus sluit daarbij aan in zijn leven, in zijn woorden en daden. Het is geen tegenstelling.
Waar dans je op?
En ik let op wat we zingen. Er is een ogenschijnlijk mooi lied met een prachtige melodie, LB 839: ‘De Heer van de dans’. Het gaat over God in de ik-vorm die vanaf de schepping danst. Mooi beeld. Maar dan kantelt het en in het tweede couplet staat dan dat die dans werd vergeten en het ritme verstoord. De onderliggende gedachte is: het volk Israël heeft er niets van gebakken, maar het is goed gekomen bij de geboorte van Jezus. In die tussentijd is er niet veel gebeurd.
Ik kwam hier op aarde om een gloednieuw begin,
in Betlehem zette de dans weer in.
Daar verzet ik me tegen. Daar geloof ik niets van. Ik zie een doorgaande beweging van een God die zijn volk en alle mensen telkens weer uitnodigt om in zijn beweging mee te gaan. Ga mee, samen getuigen van geloof, hoop en liefde (ons jaarthema).
Grote feesten
In oktober zijn er de grote feesten in het jodendom. Het Joodse nieuwjaar was er op 16 en 17 september, Jom Kippoer (Grote Verzoendag) op 25 september, het Loofhuttenfeest op 30 september t/m 6 oktober, Vreugde der Wet (Simchat Tora) op 8 oktober. Het is een periode in het jaar waarop we ons kunnen realiseren dat Joden en christenen heel eigen wegen zijn gegaan, en dat we toch ook veel gemeenschappelijks hebben. We hebben nauwe familiebanden.
God als relatie
Privé en in mijn beide werksoorten pendel ik heen en weer. Het verbindende zie ik in relaties, relaties met mensen, of je nu Joods, Palestijns-christelijk of dorpsbewoner van Souburg bent. Uiteindelijk is God zelf relatie, er is een dynamiek in God zelf. Dat is weer een apart verhaal.
Eeuwout Klootwijk
|