Geschiedenis

Geschiedenis
Het is 25 februari 2007. Zingend trekt de Protestantse Gemeente naar de prachtig gerestaureerde Open Haven.
De kerkgangers hebben een vijgenboom bij zich, die in de kerktuin wordt geplant en gaat genieten van de warmte van een zonnige zuidmuur.
Na de restauratie is de Stichting Vrienden van de Historische Kerk Souburg opgericht, waarmee de Open Haven als het ware teruggaat naar de Souburgers, die er ieder op hun eigen manier van kunnen genieten, er om zich heen kunnen kijken met het besef dat de oude stenen een verhaal vertellen.
 
Een verhaal over de wederopbouw in de 16e eeuw, toen de kerk een ruïne was geworden.
Toen hielp de hele dorpsgemeenschap bij de wederopbouw van die ruïne, nu kan die gemeenschap er opnieuw van genieten.
De geschiedenis van dat monument gaat terug tot de dertiende eeuw of wellicht nog eerder. Maar hoe het allemaal begon, weten we niet precies. We kunnen er wel een slag naar slaan, geholpen door de oude geschriften van nijvere monniken.
Dan zou het verhaal van de Historische Kerk Souburg als volgt kunnen beginnen.

 

Een Vaste Burcht
kroniek van een kerk


Kloostermoppen
Wat een bedrijvigheid in de eerste helft van de 13e eeuw, op een steenworp van de burchtring van Souburg. Monniken in witte pij laden een kar af. Op die kar liggen grote brokken natuursteen die afkomstig zijn van een Vlaams schip. Die stenen komen uit Doornik, waar de Schelde zijn lange loop richting Noordzee begint. Ze zijn nodig voor het afwerken van het metselwerk van kloostermoppen voor een nieuwe kerk.
Die kerk komt niet binnen de Oost-Souburgse ringwal, want daar is geen plaats voor een kerk. Bij opgravingen in de ringwalburg zijn er ook geen sporen van een kapel, kerk of klooster ontdekt. Wel zijn er bebouwingssporen uit de 10e eeuw gevonden en aftekeningen die wijzen op geploegde en ingezaaide grond.
 
 
Archeologisch onderzoek
We maken een gedachtesprong in de tijd en gaan ruim 750 jaar vooruit. We komen dan in 2006 en zien Archeologisch Adviesbureau RAAP bezig met een onderzoek naar de geschiedenis van de kerk in Souburg. Bij het onderzoek van de bodem worden resten van fundamenten aangetroffen. Zouden die kunnen duiden op een vroegere kapel? In het onderzoeksrapport staat dat de aanwezigheid van resten van een kerk of kapel van vóór 1247 niet geheel kan worden uitgesloten.
 



Oude geschriften
Volgens de overlevering brengt de heilige Willibrord al in de zevende eeuw het christelijk geloof naar Walcheren. Historici maken melding van een Mariaklooster op de plaats van de kerk aan het Souburgse Oranjeplein. Abraham Jacob van der Aa schrijft: “Deze voormalige heerlijk-heid is een der oudste gedeelten van het eiland Walcheren, en met regt kan men veronderstel-len, dat op dezen grond, het eerste christe-lijke bedehuis van Walcheren heeft gestaan en wel reeds in de tiende eeuw.”
Toch moet een definitief antwoord op de vraag of de nieuwe kerk in Souburg wordt gebouwd op bestaande fundamenten van een kloosterkapel, uitblijven.
Meer historisch houvast hebben we aan geschriften uit 1162, 1247 en 1250. In 1162 bevestigt tegenpaus Victor IV de bezittingen van het Onze Lieve Vrouwenklooster in Middelburg, waartoe ook de kerk van Souburg behoort. Verder noemt bisschop Otto van Utrecht in 1247 de in aanbouw zijnde kerk van Oost-Souburg  en noemt die kerk de hoofdkerk van Zuid-Watering.  En we weten zeker dat de kerk in 1250 is gewijd.
 
 
Hoe ziet die kerk er in 1250 uit? Dat weten we niet precies, maar aan de hand van de vorm van de fundamenten van de huidige kerk kunnen we daar wel een slag naar slaan. Die vorm is grotendeels het resultaat van de vernieuwing na de Beeldenstorm in 1566. De steunberen op de hoeken van de torens zijn volgens Spijkerboer kenmerkend voor de Scheldegotiek: “zwaar maar niet plomp, vernieuwend maar niet gewaagd, monumentaal maar niet protserig.”
 


De basiliek van Souburg
Spijkerboer noemt de oorspronkelijke kerk -  een driebeukig gebouw met een verhoogd middenschip zonder transept - een pseudo-basiliek. De later dichtgemetselde in- en uitgang bevinden zich oorspronkelijk aan de noord- en zuidzijde.
 De kerk heeft dan nog twee kapellen. Eén kapel is gewijd aan Sint Nicolaas, de beschermheilige van de zeevarenden. De andere kapel is in mei 1346 gesticht en gewijd aan Maria. Pater Kronenburg schrijft: “Vurig werd de H. Maria hier vereerd; in den stompen toren (…) prijkte haar beeld. Onder den naam van Onze Lieve Vrouwe van den Toren werd dit beeld al spoedig wijd in het rond beroemd (…) en door vele wonderen toonde Maria, hoe welgevallig die vereering haar was.” Adriaen van Borssele bepaalt in zijn testament dat voor dat beeld eeuwig een lamp moet branden.



Roerige tijden
Op 31 oktober 1517 timmert Maarten Luther zijn 95 stellingen tegen de kerkdeur van de slotkerk in Wittenberg. Zijn ideeën vinden weerklank en leiden tot fel verzet tegen de hegemonie van de geestelijkheid en wreedheden van de inquisitie. Dat ontaardt in 1566 tot de Beeldenstorm. Op 22 augustus worden er in Middelburgse kerken vernielingen aangericht en binnen enkele weken zijn er op Walcheren vierhonderd kerken en kloosters geplunderd.
 
 


Ook de kerk in Oost-Souburg wordt flink beschadigd en het beeld van Onze Lieve Vrouwe van de Toren gaat verloren, evenals de ‘eeuwig brandende’ lamp. Adriaen de Deckere is als schout verantwoordelijk voor het handhaven van de orde, maar grijpt niet in.
Daarom worden De Deckere en zijn vrouw Pieternelle van Turneult gevangen genomen, voor het gerecht te Middelburg gesleept en veroordeeld om “geleyt te worden alhier op de Marckt, ende aldaer ter plaetse van Justice gheëxecuteert te worden.”


Middelburg belegerd
De genadeklap krijgt de Souburgse kerk tijdens het beleg van Middelburg van 1572 tot ’74 door de geuzen, want Middelburg blijft na de inname van Den Briel aan de kant van de Span-jaarden. Er wordt in de stad gruwelijk geleden, want daar “was de Honger zoo groot, dat van den laatsten Kerst-dag des jaars 1573 tot de Overgaave (…) in Middelburg gestorven waren 1566 Persoonen.”  In de Souburgse kerk vinden niet erg zachtzinnige geuzentroepen een afgedwongen onderdak, zodat de door de Beeldenstorm gehavende kerk nog verder wordt geruïneerd. De eens zo trotse pseudo-basiliek verandert in een leeggeroofde huls van afgebrokkelde buitenmuren zonder dak, echter nog wel met een - zij het gehavende - toren.
 

De Kerk herrijst
Marinus Gillisz krijgt opdracht “totte optimmering van der kercke van Oosterzoubburch”.
Dat herstel duurt van circa 1578 tot 1603, het jaartal dat nu nog op de toren is te lezen.
Willem van Oranje verleent op 31 januari 1584 een octrooi “waarbij de (…) Ambachtsheer van Oost-Souburg en Welsinge (…) werd gemagtigd, om tot de herstelling (…) dezer vervallene kerk (…) voor elk gemet in de beide parochien (…) jaarlijks (…) twee stuivers te schieten”. Uit dankbaarheid heet
het plein vóór de kerk voortaan Oranjeplein.
De toren is vóór de reformatie waarschijnlijk ongeveer even hoog als nu nog de steunberen zijn. Bij de recon-structie krijgt die zijn huidige hoogte van dertig meter. De ingang van de kerk komt in de westkant van de toren.
 









Graven en begraven
Als de Tachtigjarige Oorlog met de Vrede van Munster wordt beëindigd, breken er voor Souburg en zijn kerk rustiger tijden aan. Er wordt nog enkele eeuwen in de kerk begraven, voor zover daar nog plaats is. Van diverse zerken zijn de inscripties nog te lezen, bijvoorbeeld:
Hier leit begraven Simon Willem Huigens
in sijn leven Schout van West-Souburg
Overleden 8 Augustus 1694





 
Omstreeks 1880 schrijft Jacobus Craandijk: “De kerk, in 1250 gesticht en dus sinds lang niet meer de kapel uit de 10de eeuw, maar niettemin oud en aanzienlijk, is met ‘portland’ bepleisterd en de grafteekens van de vice-admiralen de Smit van den Broecke en Verdoor-en, op het kerkhof daaromheen, onderscheiden zich meer door eenvoudigheid, dan door kunstwaarde.” Die beroemdheden van toen hebben op de begraafplaats van onze kerk hun eeuwige rust gevonden.
 
 




Weinig verandering
Aan het begin van de 17e eeuw staat men nog in de kerk, maar later komen er zitplaatsen, eerst voor de rijken, later voor iedereen. Op gebeeldhouwde ban-ken zitten de families van de ambachts-heer en de Heer van Welsingen.
De kerk krijgt ook een opgehoogde vloer, het dak wordt voorzien van nieuwe leien en de consistorie wordt vergroot en met pannen gedekt. In 1784 krijgt ook de toren een grote beurt, waarbij de haan op de toren wordt vernieuwd.
 


 
Eind achttiende eeuw aanvaardt de Souburgse kerk een kerkzegel met de wapenspreuk “Repos ailleurs” - Rust elders - van Philips van Marnix van Sint Aldegonde. Die woonde in de 16e eeuw op zijn kasteel in West-Souburg en heeft daar de psalmen berijmd en een deel van de bijbel vertaald.
 

 
In de Franse tijd krijgt Vlissingen zware Napoleontische verdedigings-werken om de Schelde te vrijwaren van een Engelse invasie. Toch gaan op 30 juli 1809 bijna veertigduizend Engelse manschappen aan land. Op zondag 12 augustus krijgt Vlissingen een zwaar bombardement te verduren, waarbij het prachtige stadhuis in een ruïne verandert. De Engelsen gaan lijden aan wat de “Walcherse koorts” wordt genoemd, zodat de Souburgse kerk verandert in een noodziekenhuis. Voor de zoveelste keer gaat het meubilair in de Souburgse kerk verloren.

 
Wel en wee
Geen kerk zonder mensen. De notulen van de kerkenraad laten zien hoe intensief de kerk in de 18e en 19e eeuw betrokken is bij het wel en wee van het kerkvolk. Een van de belangrijkste kwesties is wie er gerechtigd zijn aan het Heilig Avondmaal deel te nemen. We lezen bijvoorbeeld “...dat Jocomijntje (...) om gegeven ergernis wegens te vroegtijdig in de kraam komen voor ditmaal geordonneerd is zich van des H. tafel te onthouden.”  Ook moet de kerkenraad samen met de ambachtsheer en de schout of schepen beslissen of leraren en kosters geschikt zijn voor hun ambt. Zo wordt er gerapporteerd dat het college “... de blijken en bewijzen gezien en verstaan hebbend van (...) bekwaamheeden in ’t schrijven, cijferen (…) aan hem vergund ’t schoolmeester, en kosterambt...”
 
Negentiende eeuw
Na het verdwijnen van het noodhospitaal komen er vuren banken langs de muren in plaats van het vernielde meubilair van eikenhout. De kerk ontvangt ook inkomsten uit de verkoop en verhuur van de plaatsen, rondom langs de muren voor de mannen en in het midden voor de vrouwen.
Het meubilair langs de muren dekt het metselwerk af, zodat pas een eeuw later de dichtgemetselde noord- en zuidingang weer te voorschijn komen.
 
In 1832 worden de kerkelijke gemeenten van Oost- en West-Souburg samengevoegd en het volgende jaar wordt de bouwvallige kerk van West-Souburg afgebroken. De preekstoel uit de gesloopte kerk krijgt in de Oost-Souburgse kerk een nieuwe toekomst. Die kerk is in de winter ook erg koud en daarom besluit de kerkenraad in 1859 de kerkzaal te overkoepelen met een gestukadoord plafond.
 




Aan het eind van de 19e eeuw krijgt de kerkelijke gemeente ook te maken met de Doleantie, die leidt tot de oprichting van een gereformeerde kerk in Oost-Souburg per 27 februari 1891. Op 4 november van dat jaar neemt de Gereformeerde Kerk aan de Kanaalstraat een eigen gebouw in gebruik, waarvoor in 1932 een nieuw kerkgebouw in de plaats komt.
 
 





Orgel in de kerk
Op 30 november 1817 neemt de kerkelijke gemeente een door J.A. Becius geschonken kabinetorgel in gebruik. De firma Van Puffelen in Zaltbommel bouwt in 1874 voor 2230 gulden een veel groter orgel, dat aan de kant van de toren wordt geplaatst. Dat beschikt met één klavier en tien registers niet over een bijzonder uitgebreide dispositie. Wel heeft het een bijzonder mooie klank. Die beperkte dispositie heeft natuurlijk alles te maken met de financiële ruimte.


 


De nieuwe tijd
Het begin van de twintigste eeuw brengt allerlei technische vernieu-wingen die het comfort in de kerk verbeteren. Kaarsverlichting wordt vervangen door gasverlichting en er komt eindelijk verwarming. In 1920 verhuist het orgel naar de oostmuur boven de preekstoel. Het platform van het orgel wordt omgebouwd tot galerij met de torentrap als toegang. Daardoor wordt de kerk geschikt voor 490 kerkgangers. Ook wordt in1920 de gasverlichting vervangen door “electrische verlichting” welke “een groote verbetering is.”
 
 


Wereldbrand en overstroming
Als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, wordt Souburg - voor de eerste keer –geëvacueerd. Op 17 mei bombarderen de Duitsers Middelburg waardoor het centrum met het prachtige stadhuis vervalt tot een troos-teloze spookstad. Na een Frans bombardement wordt de Souburgse kerk door het Duitse leger tijdelijk gebruikt voor het opnemen van oorlogsgewonden.



 
Als in september 1944 de haven van Antwerpen onbeschadigd in handen van het geallieerde leger valt, besluit het oppercommando Walcheren onder water te zetten. Na hevige bombardementen ont-staat er een gat in de dijk bij Westkapelle, en later ook in de dijken bij Vlissingen, Rammekens en Veere. Pas op 5 november bevrijden de Geallieerden Souburg. De kerk aan het Oranjeplein is de oorlog onbeschadigd doorgekomen, afgezien van gaten in het dak van de toren voor een mitrailleuropstelling.
 


De kerk als schuilplaats
Vlissingen wordt tijdens de invasie op Walcheren zwaar gebombardeerd. De mensen in Souburg die in oktober 1944 niet waren geëvacueerd, zoeken ’s nachts hun toevlucht in de kerk. Als begin november Souburg is bevrijd, worden de kerkdiensten alleen bij laag water gehouden, dus steeds op andere tijden. Rondom de kerk hebben de boeren hun kostbare werktuigen neergezet en ook kippen lopen er rond.
 
19 januari 1945 is door hoge springvloed met zware storm een echte rampdag voor het kerkgebouw, zodat de kerk voor de eerste keer volstroomt. Als het water is gezakt, blijkt de vloer heel erg verzakt en het meubilair zwaar door het water aangetast. De kerk kan niet meer worden gebruikt, zodat er wordt gekerkt in de gereformeerde kerk in de Kanaalstraat. De mensen wonen zo goed en zo kwaad als dat gaat op de bovenverdiepingen tot in maart 1946 het dorp eindelijk droogvalt.
 


Naoorlogse restauratie
De - hard nodige - restauratie duurt van 1947 tot 1950. Het oude meubilair, de kalklaag en de resten van de lambrisering worden verwijderd, zodat het oorspronkelijke metselwerk weer te voorschijn komt. De ronde pilaren worden vierkant afgetimmerd en vervolgens wit geschilderd. Het dak krijgt nieuwe leien, de ramen worden hersteld en de plafonds gerepareerd. Er komt ook nieuw meubilair in de kerk: degelijke klapstoelen, geschonken door De Schelde. Door verschillende instanties is financieel bijgedragen aan de kosten van de restauratie, maar door de gemeente moet toch nog een behoorlijk bedrag worden ingezameld.
 


Pijpen en leien
In 1961 is de verwarming in de kerk versleten en wordt de kerkgangers een extra gift gevraagd. Ook blijkt het later noodzakelijk het kerkdak te restaureren. Een groot deel van de kosten komt voor subsidie in aanmerking, maar de gemeente moet zelf voor 10 % ervan zorgen. Dus komen er allerlei acties, waar-onder de verkoop van leien met een fraai droogboeket.
In 1980 vinden de Gereformeerde Kerk en de Nederlands Hervormde Gemeente elkaar in een samenwerkingsverband. Op 1 januari 1999 gaan ze verder als Samen-Op-Weg-gemeente, die op 1 januari 2005 overgaat in een fusie binnen de overkoepelende Protestantse Kerk in Nederland.
 
 
400 jaar Hervormd
In 1983 viert de Hervormde Gemeente Souburg het 400-jarig bestaan. Ter gelegenheid daarvan krijgt de kerk ‘feestverlichting’ in de vorm van twee koperen kroonluchters. Het orgel ondergaat ook een ingrijpende restauratie, waarbij de spreuk “Looft God” op het barokke front komt. In 1994 vindt er nog een orgelrestauratie plaats, want door hard stoken is de eikenhouten windlade gescheurd.
 


De Ark
In 1987 wordt gemeenschapsruimte De Ark gebouwd. Van de bouwsom van ƒ. 600.000 neemt de kerkvoogdij een derde voor zijn rekening, de diaconie eveneens een derde en het resterende bedrag komt door acties ter beschikking. Later vinden asielzoekers er een tijdelijk onderdak, waarbij een team van 65 personen permanent in de weer is.
 





De laatste restauratie?
De - voorlopig - laatste restauratie begint maandag 7 augustus 2006. Bram Deurwaarder en Jos de Visser geven leiding aan een team van dertig enthousiastelingen, dat voor zo’n tienduizend man-uren aan arbeid verricht. Van de Velde uit Yerseke is ingehuurd voor de verwarming, Suurmond voor de elektrische installatie en Post uit Kapelle voor de audiovisuele apparatuur.
Op zaterdag 14 april 2007 wordt de gerestaureerde kerk officieel geopend. De hele vloer is vernieuwd en voorzien van comfortabele vloerverwarming.
 
Behalve het vernieuwen van de vloer is er nog meer in de kerk gebeurd. De funderingen van de kolommen zijn gecontroleerd en verbeterd, en al het schilderwerk is schoongemaakt, geschuurd en opnieuw behandeld.
Bij de opening van de vernieuwde Open Haven zegt Kees van Boven, voorzitter van de kerkenraad, dat er met deze laatste restauratie een nieuw tijdperk is aangebroken waarin het kerkgebouw een bredere bestemming krijgt. Met de oprichting van de Stichting Vrienden van de Historische Kerk Souburg is dat tijdperk begonnen.
terug